Hij bewaart de tijd zorgvuldig
In het dagboek van zijn jeugd
Waaruit hij nu iedere avond
Weer zijn wereld openvouwt
Maar het schemert in zijn geest
En zijn ogen worden oud
Hij herinnert zich niet meer zo goed
Hoe 't allemaal is geweest
Als de avond is gekomen
Dan begraaft hij zich alleen
In de warmte van de kamer
Ergens in een achtersteeg
Er hangt een straatlicht voor het raam
En de regen zweeft voorbij
En z'n handel liggen wit en stil
Als een winter in z'n schoot
Maar het schemert in zijn geest
En zijn ogen worden oud
Hij herinnert zich niet meer zo goed
Hoe 't allemaal is geweest