Nu moet ik zeker aan de goden
vragen: o, sta me bij...
maar dat is niets voor mij.
wat ik doen moet zal ik doen,
en mijn lot zal ik dragen;
'k ga mijn eigen weg, zelfstandig
en vrij.
makkelijk genoeg,
ik vergeet dat ik hem liefheb,
makkelijk genoeg, het is mijn hart,
maar daar spreekt.
alles gaat voorbij en waarom
wachten op het einde
als de passie dooft
en alle tover is verbleekt?
vergeet hem,
vergeet hem.
makkelijk genoeg, ik vergeet dat
ik hem kende,
zijn gezicht, zijn lieve lichaam, en
zijn handen en zijn geur...
liever nu de vrijheid dan een leven
lang gebonden,
liever nu de breuk dan de
vernederende sleur.
vergeet hem,
vergeet hem.
en o, ik zal hem haten als in
maanbeschenen nachten
verlangen naast mij kruipt in mijn
van god verlaten bed,
die dwaze hang naar warmte, en
naar veiligheid en liefde;
alles wat ik wilde, ik ontsrping
de dans maar net...
vergeet hem,
vergeet hem voorgoed.
ik hoef alleen te denken aan
een volk en aan een vader,
zo sterk en zo verraden door
een aanval in de rug.
dat is dus de dank voor
onze offers aan de goden;
één mment geluk, en dan zeggen: geeft terug.
vergeet hem,
vergeet hem.
al zal ik van hem houden tot het
einde van mijn dagen,
een hoger, ander doel zegt dat ik
hem moet laten gaan.
dat is geen ontkenning,
geen verraad, dat is genade,
de goden kijken toe, ik heb het
bijna al gedaan...
vergeet hem,
vergeet hem voorgoed,
vergeet hem voorgoed,
vergeet hem voorgoed...