Ik zat in tram vijf en m'n lul stond stijf,
Want naast me zat een lekker wijf.
Ik wou net gaan, er kwam een oud wijf aan
En zei: "Zeg zou jij niet eens voor mij opstaan?"
Ik zei: "Luister trut, met je rimpelkut,
Def P. zit hier en ik ben blut.
Dus geef je geld of ik gebruik geweld."
Toen kwam de controle aangesneld.
En zei heel wijs: "Hou je gedeisd
En geef mij eens je plaatsbewijs."
Ik zei :"Luister schat, dacht jij echt dat
De rapper Def P. een tramkaart had?"
Toen kwam de chauffeur en die sloot de deur
En zei toen met zijn grote scheur:
"Ik heb een mobilofoon en jij hebt pech
Want de politie is al onderweg."
Ik zei: "Luister maat, ik ben van de straat.
Je weet zeker niet tegen wie de neuk je praat."
Ik gaf hem een dauw en pakte gauw
Mijn schietpistool en ging pauw pauw pauw.
Iedereen begon te rennen maar niemand kon er uit,
Toen sprong er een mafkees door het ruit.
Iedereen raakte in paniek
En ik bleef maar schieten op de kliek.
De controle, de chauffeur en het oude wijf,
Lagen op de grond met lood in hun lijf.
De hele tram droop van het bloed,
Het lekkere wijf, die werd niet goed.
Net toen ik haar aan wou gaan randen,
Hoorde ik vier gierdende banden.
Het was de moederneukende politie
Met hun moederneukende justitie.
Maar ze hadden pech, want ik was al weg,
Zie je Def P. al in een cel, kom zeg!
Je vindt me misschien een beetje raar,
Maar ik ben gewoon een moordenaar.
Een moordenaar, een moordenaar, een moordenaar..
Ik liep om de blok, ik zag een gozer met een klok,
Het was m'n neef, D.J. Ijsblok.
Ik ben een zware jongen, maar hij is zwaarder,
Ik ben een moordenaar maar hij is moordenaarder.
Ik liep naar hem toe, ik zei: "Wat doe je?"
Hij zei: "Oh, gewoon wat sukkels uitroeien."
Op de grond lag wel een lijk of vijf,
Ijsblok zei: "Ik heb trek in een discowijf."
Ik zei ok, dus wij met z'n twee,
Naar de discotheek met onze wapens mee.
Twee gemene wat? Moordenaars! op pad,
Naar een EEN of ander disco gat.
Bij de deur stond een griet, ik kneep in haar tiet
En zei: "Ijsblok en ik betalen niet."
De garderobeman zei met z'n vette kop:
"Jullie mogen niet naar binnen met je petten op."
M'n neef zei: "Jij vuile pleurispoot,
Wie neukt met Ijsblok, die gaat dood."
En hij sloeg hem zo hard op z'n bek,
Dat ie op de grond viel met een gebroken nek.
Ik brak z'n been, Ijsblok deed mee,
We schopten hem de tering met z'n twee.
De leuke dingen kunnen nu beginnen,
Ijsblok en ik gingen de disco binnen.
We kregen meteen een stijve,
Daar stonden wel 50 lekkere wijven.
Maar moordenaars zijn geen type om te sjansen,
En zeker niet om de disco te dansen.
Ijsblok zei: "Yo, tast maar toe."
En liep naar de eerste de beste bitch toe.
Hij begon haar te ontkleden, trok zijn broek naar beneden,
En ramde zijn enorme lul in haar schede.
Ik volgde Ijsblok's voorbeeld,
Even later was de disco net een bordeel.
In onze blote kont lagen we op de grond,
En iedereen neukte in het rond.
Op eens kwam er een gozer tussenin
En zei: "Pardon, u neukt mijn vriendin."
Ik zei: "Rot op!" maar hij gaf niet op,
En hij bleef maar zeiken aan m'n kop.
Ik sloot mijn gulp en sloeg hem tot pulp,
Toen kwamen zijn vrienden hem te hulp.
Maar Ijsblok laat me nooit in de steek,
Hij greep z'n mes en ging steek steek steek.
"Wat fijn, ze schreeuwen van de pijn!"
Ijsblok en ik hadden heel veel gein.
Opeens trok een halve zool zijn pistool,
Maar wij zijn ook niet van de ouwe school.
Ik droeg een vest met vering voor de kogelwering,
Dus met gemak schoot ik hem de tering.
Ik douwde bij die sukkel m'n loop in z'n kont,
Bloed uit z'n mond, darmen op het plafond.
Na een kwartier was iedereen dood als een pier,
Dus we dronken nog wat gratis bier.
Je vindt ons misschien een beetje raar,
Maar we zijn gewoon een moordenaar.
Een moordenaar, een moordenaar, een moordenaar..
Op zondag wordt er niet gewerkt,
Want dan zitten alle mongolen in de kerk.
En volgens mij krijg je daar gratis wijn,
Dus laten wij ook eens gaan voor de gein.
Ijsblok zei: "Yeah, dat lijkt me leuk."
En inderdaad we lagen in een deuk.
Hij wurgde de dominee met veel gegorgel,
En ik speelde Dopeman op zijn kerkorgel.
Iemand zei: "Deze plek is heilig."
Ik zei: "Nou niet meer, want ik maak hem onveilig."
Met een Molotovcocktail met een lont,
Ijsblok gooide vast benzine op de grond.
Iemand gilde: "Oh God, ze willen ons vermoorden."
Maar ik denk dat God haar even niet hoorde.
Want we klommen over een wand
En aan de achterkant stak ik de kerk in brand.
Het vuur was zo heet, het smolt de ruiten,
Brandende mensen renden naar buiten.
Ik dacht nog wel, wie kan zo snel,
Een kerk veranderen in een hel?
Je vindt ons misschien een beetje raar,
Maar we zijn gewoon een moordenaar.
Een moordenaar, een moordenaar, een moordenaar..