Back to Top

Rumor di Mare - Durrek Uit Urrek Lyrics



Rumor di Mare - Durrek Uit Urrek Lyrics
Official




Ja, dit is het lied over Durrek uit Urrek,
Een eerzame visser, een man van stavast.
Altijd al had hij woeste baren bevaren;
De zeeën die kende hij zo op de tast
Zijn vader was ooit door de golven verzwolgen,
Hij kon wel goed zwemmen, alleen met wind mee.
Ook Lubbert, zijn broer, was in 't donker verdronken, Maar
Durrek, die had er geen angst voor de zee.
Ver van huis, van vrouw en kind, Zwoegde hij in weer en wind.
Zo verdiende hij zijn brood Op zijn houten vissersboot.
Hij is op een dag uit de haven gevaren,
De kade met vrouw en kind kuste hij vlug.
Zij hielden hun mond maar hun ogen niet droog en
Dit was ongesproken: O God, breng hem t'rug.
Hij haalde een grote vracht vissen naar binnen,
De netten te klein en de lijnen te strak
Toch was onze Durrek hiermee niet tevreden
Hij had niet genoeg aan een halfvolle bak.
Ver van huis, van vrouw en kind, Zwoegde hij in weer en wind.
Zo verdiende hij zijn brood Op zijn houten vissersboot.
Hij wilde nog één keer de netten uitzetten.
"Kom, help me dan, mannen, wat is het een klus!"
Maar ach, had hij toen maar wat beter gekeken:
Hij stond met zijn linkerbeen net in een lus.
En juist dat moment stond de lijn strak gespannen,
Hij voelde 't maar even en hield zich kloek vast.
En zag hoe zijn been van zijn romp werd gescheiden
En sleepte al bloedend zijn lijf naar de mast.
Ver van huis, van vrouw en kind, Zwoegde hij in weer en wind.
Zo verdiende hij zijn brood Op zijn houten vissersboot.
Zijn maats hebben toen wat ze konden verbonden,
Het bloeden gestelpt, het gevoel met een slok.
En hem met zijn stomp in een zoutvat gesjouwd en
Daar vast aan de mast gesjord onder de fok.
Nu stond hij verminkt daar en stevig gekneveld
En hallef beneveld en kreunend van pijn.
Nog nimmer had hij zo een hekel aan pekel,
Want zout in de wonde, dat vindt niemand fijn.
Ver van huis, van vrouw en kind, Zwoegde hij in weer en wind.
Zo verdiende hij zijn brood Op zijn houten vissersboot.
Een half uurtje later: de wind ging toen liggen,
De zee werd een spiegel. Geen rimpel, geen zucht.
Ze kwamen in lengte of breedte geen meter
Vooruit, dus laat staan in de thuishaven terug.
En na een paar dagen, pas toen kwam de haven
Van Urrek in vage contouren in zicht.
Nog één maal zag Durk, waar hij ooit was geboren,
Nog één maal in 't scheidende a-avondlicht.
Ver van huis, van vrouw en kind,
Zwoegde hij in weer en wind.
Zo verdiende hij zijn brood
Op zijn houten vissersboot.
Ver van huis, van vrouw en kind,
Zwoegde hij in weer en wind.
Zo verdiende hij zijn brood
Op zijn houten vissersboot.
[ Correct these Lyrics ]

[ Correct these Lyrics ]

We currently do not have these lyrics. If you would like to submit them, please use the form below.


We currently do not have these lyrics. If you would like to submit them, please use the form below.


Dutch

Ja, dit is het lied over Durrek uit Urrek,
Een eerzame visser, een man van stavast.
Altijd al had hij woeste baren bevaren;
De zeeën die kende hij zo op de tast
Zijn vader was ooit door de golven verzwolgen,
Hij kon wel goed zwemmen, alleen met wind mee.
Ook Lubbert, zijn broer, was in 't donker verdronken, Maar
Durrek, die had er geen angst voor de zee.
Ver van huis, van vrouw en kind, Zwoegde hij in weer en wind.
Zo verdiende hij zijn brood Op zijn houten vissersboot.
Hij is op een dag uit de haven gevaren,
De kade met vrouw en kind kuste hij vlug.
Zij hielden hun mond maar hun ogen niet droog en
Dit was ongesproken: O God, breng hem t'rug.
Hij haalde een grote vracht vissen naar binnen,
De netten te klein en de lijnen te strak
Toch was onze Durrek hiermee niet tevreden
Hij had niet genoeg aan een halfvolle bak.
Ver van huis, van vrouw en kind, Zwoegde hij in weer en wind.
Zo verdiende hij zijn brood Op zijn houten vissersboot.
Hij wilde nog één keer de netten uitzetten.
"Kom, help me dan, mannen, wat is het een klus!"
Maar ach, had hij toen maar wat beter gekeken:
Hij stond met zijn linkerbeen net in een lus.
En juist dat moment stond de lijn strak gespannen,
Hij voelde 't maar even en hield zich kloek vast.
En zag hoe zijn been van zijn romp werd gescheiden
En sleepte al bloedend zijn lijf naar de mast.
Ver van huis, van vrouw en kind, Zwoegde hij in weer en wind.
Zo verdiende hij zijn brood Op zijn houten vissersboot.
Zijn maats hebben toen wat ze konden verbonden,
Het bloeden gestelpt, het gevoel met een slok.
En hem met zijn stomp in een zoutvat gesjouwd en
Daar vast aan de mast gesjord onder de fok.
Nu stond hij verminkt daar en stevig gekneveld
En hallef beneveld en kreunend van pijn.
Nog nimmer had hij zo een hekel aan pekel,
Want zout in de wonde, dat vindt niemand fijn.
Ver van huis, van vrouw en kind, Zwoegde hij in weer en wind.
Zo verdiende hij zijn brood Op zijn houten vissersboot.
Een half uurtje later: de wind ging toen liggen,
De zee werd een spiegel. Geen rimpel, geen zucht.
Ze kwamen in lengte of breedte geen meter
Vooruit, dus laat staan in de thuishaven terug.
En na een paar dagen, pas toen kwam de haven
Van Urrek in vage contouren in zicht.
Nog één maal zag Durk, waar hij ooit was geboren,
Nog één maal in 't scheidende a-avondlicht.
Ver van huis, van vrouw en kind,
Zwoegde hij in weer en wind.
Zo verdiende hij zijn brood
Op zijn houten vissersboot.
Ver van huis, van vrouw en kind,
Zwoegde hij in weer en wind.
Zo verdiende hij zijn brood
Op zijn houten vissersboot.
[ Correct these Lyrics ]
Writer: Jan Marten Vries
Copyright: Lyrics © O/B/O DistroKid




Rumor di Mare - Durrek Uit Urrek Video
(Show video at the top of the page)


Performed By: Rumor di Mare
Language: Dutch
Length: 5:27
Written by: Jan Marten Vries

Tags:
No tags yet